Naar een moderner eenvoudiger regeling voor witwassen in een nieuw strafwetboek?

Binnenkort verschijnt een bijdrage in het TBH die de geschreven neerslag is van een presentatie op 3 mei 2019 op de studiedag ‘Naar een nieuw Strafwetboek? – Un nouveau Code pénal pour le futur?’ te Brussel. Zij heeft tot doel de huidige regeling i.v.m. witwassen, zoals vervat in artikel 505 Sw., uiteen te zetten en te vergelijken met de regeling in het voorontwerp, zoals uitgewerkt door de Commissie tot hervorming van het strafrecht, onder de artikelen 470 – 472 op het vlak van het materieel bestanddeel, de dader, het moreel bestanddeel, de bestraffing en de toepassing van de strafwet in de tijd. Daartoe wordt ook de vergelijking gemaakt met het inmiddels vervallen wetsvoorstel TERWINGEN-BECQ dat bij het ter perse gaan van deze bijdrage in de huidige legislatuur integraal werd hernomen door de volksvertegenwoordigers Philippe Goffin, Koen Geens, Servais Verherstraeten en Katja Gabriëls. Het wetsvoorstel TERWINGEN-BECQ is m.a.w. gelijk aan wetsvoorstel Goffin-Geens-Verherstraeten-Gabriëls.

De regeling m.b.t. witwassen zal vooral als gevolg van enkele wijzigingen van boek I van het Strafwetboek die in het voorontwerp en het wetsvoorstel worden geregeld, strenger worden op het niveau van de bestraffing. De verstrenging vloeit o.a. voort uit de invoering van een nieuwe geldstraf op basis van het verwachte of uit het misdrijf behaalde voordeel, bovenop de verbeurdverklaring. Daarnaast wordt het onderscheid tussen mededader of medeplichtige afgeschaft en kan de deelnemer worden gestraft zoals de dader.

Specifiek wat betreft de wijzigingen i.v.m. het witwassen wordt een nieuwe indeling voorgesteld gebaseerd op de al dan niet subrogatoire werking van de handeling.

Op het niveau van het daderschap kan de afschaffing van twee ‘exoneraties’  worden vastgesteld, nl. het verlaten van steler-heler-principe en van de exoneratie voor derden in het geval de witwas verband houdt met vermogensvoordelen uit gewone fiscale fraude. Die laatste werd wel terug opgenomen in de wetsvoorstellen. Anderzijds voorziet het voorontwerp in een exoneratieregeling voor derden (dikwijls erfgenamen) die geconfronteerd worden met slapende kapitalen. Die regeling werd vanwege felle kritiek vanuit de hoek van de vervolging niet meer opgenomen in het wetsvoorstel.

Wat betreft het moreel bestanddeel is het opvallen dat dit wordt geuniformiseerd en herleid tot een gewoon opzet voor de drie witwasmisdrijven; een verstrenging dus.

Op het niveau van de bestraffing worden er een specifiek herhalingsregime en nieuwe straffen die ingrijpen op de bedrijfsvoering ingevoerd.

Wat betreft de toepassing van de regeling ratione temporis voorzien voorontwerp en voorstel in een zgn. distributieve toepassing van de strafwet in de tijd, waarbij de mildere elementen van de oude en nieuwe regelgeving worden gecombineerd, indien hierdoor de bedoeling van de wetgever niet wordt ondergraven.

© Patrick Waeterinckx

Share this Post

Terug naar overzicht